50 g witte basterdsuiker
1 zakje vanillesuiker
75 g koude boter, in blokjes + extra om in te vetten
1 citroen, schoongeboend
4 eieren
1 pak gedroogde linzen of -bonen (steunvulling, 500 g)
4 x 100 g witte chocolade
4 x 125 g crème fraîche
2 eetlepels poedersuiker
Zeef de bloem en een mespunt zout boven een kom. Meng de basterd- en de vanillesuiker erdoor. Voeg de boter toe en kneed met koele handen tot kruimels. Rasp de gele schil van de citroen. Voeg 1 ei en het citroenrasp toe en kneed snel tot een soepel deeg. Is het deeg te droog, voeg dan wat ijskoud water toe. Vorm er een bal van, dek af met vershoudfolie en leg minstens 30 min. in de koelkast.
Bedek de bodem van de springvorm met bakpapier en vet de randen in met boter. Bestuif het werkblad met bloem en rol het deeg uit tot een lap met een diameter van ca. 32 cm. Bekleed er de springvorm mee. Prik met een vork gaatjes in de bodem. Zet de vorm weer minstens 30 min. in de koelkast.
Verwarm de oven voor op 200 °C. Bedek de taartbodem met aluminiumfolie en strooi de bonen of linzen op de aluminiumfolie. Bak de bodem 10 min. in het midden van de oven. Neem de vorm uit de oven, verwijder de bonen en de folie en bak de bodem nog 5 min. zonder vulling. Verlaag, nadat de bodem gebakken is, de temperatuur van de oven naar 180 °C.
Hak 300 g chocolade in kleine stukjes en doe deze in een steelpan. Hang de steelpan in een iets grotere pan met bijna kokend water en laat de chocolade smelten (au bain-marie). Doe de gesmolten chocolade in een mengkom en voeg de crème fraîche toe. Voeg 1 voor 1 de resterende eieren toe. Schep het mengsel in de bodem en bak de taart 25 min. in het midden van de oven. De vulling hoeft niet helemaal stevig te zijn en mag in het midden nog wat lobbig zijn. Laat afkoelen. Smelt de rest van de chocolade au bain-marie (het moet goed vloeibaar worden) en bestrijk de taart snel met een dun laagje chocolade. Bestrooi vlak voor het serveren met poedersuiker. Serveer koud.